Aken is een mooie stad, maar net iets te ver weg. Dus boekte ik voor het eerst in mijn leven per internet een hotel. En op het nippertje. Per ongeluk net om de hoek van de expositieruimte, wat een enorm prettige verrassing was. Echt, twee minuten lopen. En ik loop niet zo vlug meer tegenwoordig. Stel je een parkeergarage voor waar geen auto’s staan en je ziet de expositieruimte. Ik had een dikke zuil met een royale doorsnede tot mijn beschikking voor mijn werk, de andere zuil die ik hoopte te krijgen was bezet met brandweer-attributen, blusser en duitse waarschuwingen, daar was geen beginnen aan. Ik week nog uit naar een ronde zuil, veertig meter verder om een paar foto’s op te hangen, maar dat was een noodmaatregel. Waar Aken heel geschikt voor bleek te zijn was het spreken van Duits. Iets dat ik de afgelopen 25 jaar alleen voor het televisiescherm oefende, wanneer ik naar mijn zo geliefde Duitse krimi’s kijk. Ik spreek natuurlijk waardeloos Duits, maar ik liet me niet weerhouden, en soms ging het echt ergens over begreep ik van de bezoekers. Maar, ik zoek geen doorbraak in Duitsland, ik was blij toen ik weer thuis was.
Dit bericht hoort vóór het stukje over Vreemde Gasten natuurlijk, Maar, geen idee hoe dat moet.
Recente reacties