THEO NAESSENS | beeldend knutselaar

Een jaar of zes geleden moest ik van de dokter iedere dag een uur gaan wandelen. Dat doe ik sindsdien behoorlijk trouw. Daarvoor loop ik een route die me half door straten, half door bos voert. De laatste jaren loop ik direct vanuit mijn bed eerst die ruim vijf kilometers. Sloom soort verplichte oefening. Ik neem een camera mee en zet een luisterboek aan. Ja, heel erg, ik weet dat ik van de stilte moet genieten en naar vogels moet luisteren, maar nee, ik loop gemakkelijker als ik iets doe onderweg. Duizenden foto’s maakte ik al in dat bosje, steeds langs dezelfde route. En daar doe ik niets mee, tot nog toe. Nou zijn natuurfoto’s wel het saaiste dat bestaat, dus er gaat niets aan verloren. Maar toch kan ik het niet laten. Waarom, ik ben er niet echt uit. Gaat het om het verglijden van de seizoenen, het verglijden van de tijd, wil ik iets onthouden of vastleggen? Ik fantaseer wel eens dat mijn harde schijven ineens bezwijken en al die overbodige foto’s ineens zouden verdwijnen. Zou ik dat erg vinden, of zou ik er vooral om moeten lachen? Eigenlijk zijn ze volkomen betekenisloos.